21
Aan het woord…….Cédric Maris
Welke rol heb je
binnen MHCW?
Sinds twaalf jaar hockey ik bij MHCW, waarvan tien jaar als
keeper. Daarnaast heb ik zowel veld- als keeperstraining gegeven en ben ik
momenteel clubscheidsrechter.
Ik fluit vanaf mijn eerste jaar B en toen ik een dag mijn
kaart had, moest ik meteen invallen als scheidsrechter bij de JC2. Dit is dus al weer mijn zesde jaar als
scheidsrechter. Door mijn rechtenstudie
in Leiden ben ik minder in Woerden en daardoor train ik nog maar een keer in de
week als keeper bij Heren 1 en speel ik op zondag veldhockey bij Heren 4. Ik
vind het leuk om op de club te zijn, dus fluit graag ook nog een wedstrijd op
de zaterdag.
Zoals ik al zei, ben ik graag veel op de club en ik vind het ook niet meer dan normaal dat je iets voor de club doet als je er al twaalf jaar met plezier sport. Van het begin af aan heb ik veel wedstrijden gefloten en ik merkte al vrij snel dat ik het begeleiden van een wedstrijd leuk vind. Toen heb ik bij de club aangegeven dat ik er meer mee wilde doen. Op dat moment ga je dan het traject in en krijg je extra begeleiding van een ervaren scheidsrechter, wordt er vaker naar je gekeken en krijg je langzaamaan wat moeilijkere wedstrijden. Na het fluiten van de JC1, wat mijn ‘examen’-wedstrijd was, kreeg ik de CS-plus kaart, ofwel de clubscheidsrechterkaart. Nu fluit ik steeds vaker selectiewedstrijden en dat is leerzaam en leuk.
Ik vind het leuk en heb een goed gevoel wanneer mijn collega
scheidsrechter en ik tevreden zijn over hoe het gegaan is. Als we elkaar echt
goed hebben kunnen helpen tijdens de wedstrijd. Je kijkt elkaar veel aan, soms
staat er iemand voor, kun je het niet goed zien en dan is die onderlinge
communicatie essentieel. Zo proberen we een wedstrijd het liefst zonder kaarten
uit te spelen, maar dat kan niet altijd. Dan is het heel belangrijk dat je dat samen
goed opbouwt, eerst waarschuwen, dan eventueel een groene kaart en zo voorkomen
dat het verder escaleert. Het mooiste is natuurlijk dat ook de spelers, coaches
en het publiek tevreden zijn. De kans dat dat volledig zo is, is helaas niet
heel groot. Daar had ik in het begin moeite mee, maar dat went. Soms heb je zelf het idee dat je een goede
wedstrijd hebt gefloten en als er dan veel negatieve reacties komen, is dat
niet leuk. En natuurlijk gaat het niet
altijd goed, je maakt wel eens fouten net als spelers, je hebt wel eens een
mindere dag.
Dat zijn die wedstrijden waar het er om spant en dan vooral
wanneer het publiek en de coaches mondiger worden. Jonge spelers gaan vaak mee in
dat gedrag en worden feller in het spel. Felheid is mooi, sport is emotie, maar
het moet niet doorslaan in schelden en fysiek onsportief spel. Confrontaties
met coaches kunnen lastig zijn. Soms ziet een coach het totaal anders. Ik ben
ook altijd bereid om achteraf nog vragen te beantwoorden over een beslissing
bijvoorbeeld, dat hoort erbij. Zeker bij cruciale beslissingen zoals het afkeuren
van een doelpunt of het geven van een kaart. Mijn leerpunt is wel om niet overal op in
willen gaan.
Gezelligheid! Ik vind het gemoedelijk, het hoeft allemaal
niet zo chique, gewoon down to earthen een relaxte sfeer. Dat is voor mij echt de charme, ik speel er niet voor
niets al twaalf jaar. En ik vind ook dat de club de afgelopen jaren goed bezig is
met zaken op allerlei fronten professioneler te maken.
In ieder geval die wedstrijd van JC1 toen ik mijn kaart
kreeg. En ik vind het fluiten van MA1 en JA1 altijd uitdagend. Maar
bijvoorbeeld ook de kampioenswedstrijd van MA1, ik floot die zelf niet, maar om
te kijken naar de scheidsrechters en te zien dat het heel goed ging, dat was
heel speciaal. Dat is ook vanaf de kant genieten.
Een grappig moment vind ik toen ik nog niet zo lang mijn
kaart had en MA4 moest fluiten, ik was 16 jaar, en toen kwam de coach naar ons
toe of ik dat wel al mocht. Dat heb ik wel vaker gehad, bijvoorbeeld ook bij de
eerste keer veteranen fluiten, dat ze denken wat een jong ventje en dan is het
leuk om te horen dat ze positief verrast zijn over hoe je de wedstrijd leidt.
Dat andere jonge mensen ook veel gaan fluiten. Het zou zo
fijn zijn als meer mensen zin krijgen in fluiten, want iedereen wil dat zijn
wedstrijd goed gefloten wordt. Ik hoop oprecht dat er nog een aantal hele goede
clubscheidsrechters bij komen.
Voor mij is het niet meer dan normaal dat je iets doet voor
de club. Dat heb ik ook van huis uit mee gekregen. En de club heeft altijd vrijwilligers
nodig. Er zijn zoveel leuke dingen te doen, er zit voor iedereen wel wat
tussen. Het geeft energie om iets terug te doen, we zijn tenslotte een
amateurclub en we moeten het z’n allen doen. Als we bijvoorbeeld iets meer
scheidsrechters hebben, kun je de druk al zoveel beter verdelen. Nu is het vaak
een hele puzzel om de planning te maken. Een keer per drie weken een extra
scheidsrechter of iemand achter de bar scheelt heel veel. Dus er zijn ook echt
wel kleine klussen, als je niet elke week iets kunt doen.
Als je voor de eerste keer moet fluiten de rust bewaren. En als
je het echt heel spannend vindt, neem een van je ouders mee of vraag een
scheidsrechter die ervaring heeft. En wees gerust, want je fluit een wedstrijd
die past bij jouw niveau. Houd je puur bezig met het fluiten en wees niet bang
om een fout te maken. Het hoeft niet perfect te zijn.
Als je commentaar krijgt, je hoeft de confrontatie niet aan
te gaan, je kunt altijd geholpen worden. En als laatste: niet aan het begin
zeggen ‘dit is mijn eerste keer fluiten’. Dat is echt niet nodig, je hebt je
kaart, dus je weet voldoende om de wedstrijd te begeleiden. Niet jezelf naar
beneden halen.
Eigenlijk meer een tip voor iedereen op de club. Ik vind het
belangrijkste dat er een positieve houding is naar mensen die zich inzetten
voor de club. Je hoeft het niet overal mee eens te zijn, maar er is een
verschil tussen het ergens niet mee eens zijn of er ook over gaan zeuren. Als
vrijwilligers kun je helaas nooit alle leden blij maken, maar laten we als club
blij zijn met de vrijwilligers die zich inzetten en oordeel niet te snel over
dingen.